/
 Arbeidsrecht

Een werkneemster geeft tegenover de bedrijfsarts aan te ziek te zijn om haar gebruikelijke werkzaamheden als kapster te kunnen uitvoeren. Afgaande op de verklaringen van de werkneemster oordeelt de bedrijfsarts dat de werkneemster volledig arbeidsongeschikt is. Enkele dagen later wordt deze werkneemster aangetroffen achter en op de bar in een kroeg waar ze shotjes uitdeelt. De baas van de kapsalon verleent ontslag op staande voet vanwege het verrichten van nevenwerkzaamheden tijdens ziekte en – vooral – omdat deze werkgever zich besodemietert voelt. Houdt dit ontslag stand?


Ziek bij de kapsalon, wel werken in de horeca
De rechter heeft zich recent over dit vraagstuk gebogen: werkneemster meldt zich ziek bij de hairstylist waar zij op basis van een arbeidsovereenkomst werkzaam is. Na een bezoek aan de bedrijfsarts oordeelt deze op basis van de informatie die werkneemster aanreikt dat zij niet inzetbaar is als kapster. Hooguit is het voor werkneemster mogelijk vanuit huis eenvoudig administratief werk te verrichten. Twee dagen later ziet een medewerker van de kapsalon deze werkneemster werken in een café. Al dansend op de bar deelt de “zieke” werkneemster shotjes uit aan het uitgaanspubliek. De betreffende collega maakt melding bij de baas van de kapsalon. De baas van de kapsalon ontslaat werkneemster op staande voet vanwege liegen over haar fysieke belastbaarheid en het afleggen van misleidende verklaringen tegenover de bedrijfsarts en werkgever.

Hoe zit het ook alweer met ontslag op staande voet?
Kort gezegd dient een succesvol en rechtsgeldig ontslag op staande voet aan drie voorwaarden te voldoen: (i) er moet sprake zijn van een dringende reden waarbij de dringende redenen ook voor de werknemer duidelijk moet zijn, (ii) het ontslag op staande voet moet onverwijld plaatsvinden en (iii) de werkgever moet gelijktijdig mededeling doen van de dringende reden.

Voordat werkgever in onderhavige kwestie over gaat tot het ontslag op staande voet, heeft de werkgever bij werkneemster navraag gedaan of het klopt dat zij gewerkt heeft in de horeca terwijl ze arbeidsongeschikt is. Bovendien heeft de werkgever (mede in het kader van nader onderzoek) bij de bedrijfsarts gevraagd hoe de vork in de steel zit. De werkgever mag zelf geen oordeel vellen over arbeidsongeschiktheid. De bedrijfsarts is duidelijk: als werkneemster blijkt te kunnen werken in de horeca, dan had ze ook kunnen werken in de kapsalon. Werkneemster heeft de boel dan ook misleid.

Oordeel rechter streng doch rechtvaardig
Werkneemster voert als verweer dat zij op advies van de bedrijfsarts is gaan werken in de kroeg. Zij zou aan de bedrijfsarts hebben gevraagd of zij tijdens ziekte wel haar sociale leven mag oppakken. De bedrijfsarts heeft aangegeven dat dit mag. Volgens de werkneemster mocht zij hieruit opmaken – en zo had zij dit ook van de bedrijfsarts begrepen – dat zij in het kader van haar sociale leven dus ook mag werken in de horeca. De rechter overweegt dat de brede uitleg die werkneemster aan haar sociale leven geeft niet spoort met de uitleg die in het normale spraakgebruik onder sociaal leven wordt begrepen. Werken valt hier niet onder. Ook blijkt nergens uit dat de bedrijfsarts werkneemster zou hebben aangespoord om wel werkzaamheden elders te verrichten. Daarnaast lag het op de weg van werkneemster om toestemming aan haar werkgever te vragen en mag zij niet zonder zijn instemming ergens anders werkzaam zijn, zoals bijvoorbeeld in een kroeg. De rechter oordeelt dat “wanneer een werknemer als gevolg van ziekte niet in staat of beperkt is om de bedongen werkzaamheden uit te voeren, mag in beginsel worden verondersteld dat hij ook geen andere taken kan uitvoeren waarin hij door dezelfde ziekte of beperkingen wordt gehinderd”. Het oordeel van de bedrijfsarts is hierin leidend. Nu uit het advies van de bedrijfsarts volgt dat de beperkingen die gelden voor het werken in een kapsalon ook van toepassing zijn voor een kroeg, laat zich dat niet rijmen met de ziekmelding van werkneemster bij de kapsalon enerzijds, terwijl zij anderzijds wel werkzaamheden verricht achter de bar. De rechter liet het ontslag op staande voet dan ook in stand.

Het moge duidelijk zijn: liegen, bedriegen of misleiden over arbeidsongeschiktheid, of over belastbaarheid tot het verrichten van de overeengekomen arbeid, kan een ontslag op staande voet rechtvaardigen.

Meer informatie
Onze Vakgroep Arbeidsrecht adviseert en ondersteunt werkgevers die voornemens zijn om tot ontslag (op staande voet) over te gaan, en werknemers die zich met een ontslag (op staande voet) geconfronteerd zien.

Wilt u advies of heeft u ondersteuning nodig? Neem dan rechtstreeks contact op met Merel den Hertog, arbeidsrechtspecialist. Mail hiervoor naar: denhertog@honoreadvocaten.nl, of bel: 030 214 51 50.