Fraude en plagiaat zijn van alle tijden en komen niet alleen onder studenten voor. Plagiaat kwam zelfs bij de oude Grieken en Romeinen al voor. Ook in de Nederlandse wetenschap gaat nogal eens wat mis. Een beschuldiging van fraude of plagiaat kan betekenen dat je moet stoppen met je opleiding, maar dat hoeft lang niet altijd het geval te zijn.

Fraude en plagiaat: verschillen

Fraude en plagiaat zijn niet hetzelfde. Plagiaat is het kopiëren van het werk van iemand anders, en doen alsof dit van jezelf is. Als je tekst van iemand anders gebruikt moet je duidelijk aangeven van wie de tekst afkomstig is. Doe je dat niet dan lijkt het alsof je de tekst zelf hebt geschreven terwijl dat niet zo is en dat is plagiaat.

Fraude is een vorm van bedrog. Van afkijken op een tentamen tot het doen van valse belastingaangifte, het valt allemaal onder de noemer fraude. Plagiaat is een vorm van fraude, maar fraude kent meer vormen dan alleen plagiaat.

De laatste jaren hebben onderwijsinstellingen hun fraude en plagiaatbeleid flink verscherpt. De aanpak bestaat uit twee delen. Het herkennen van fraude, en het bestraffen ervan.

Het herkennen van fraude

Het herkennen van fraude werkt tegenwoordig anders dan het herkennen van plagiaat Plagiaatdetectie verloopt tegenwoordig via online systemen zoals Ephorus en TurnItIn. Het herkennen van andere soorten van fraude gaat doorgaans nog op de ouderwetse manier.

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat studenten niet goed weten wanneer iets plagiaat is en wanneer niet. Onderwijsinstellingen informeren studenten hierover doorgaans slechts mondjesmaat. Studenten gaan daardoor soms onbewust, en zonder kwade bedoelingen, in de fout.

Plagiaatdetectiesystemen als Ephorus en TurnItIn zijn geavanceerd en effectief. Ingeleverd werk wordt vergeleken met een enorme hoeveelheid ander werk. Er wordt niet alleen vergeleken met stukken die online te raadplegen zijn, maar ook met stukken afkomstig van de interne databases van (andere) onderwijsinstellingen. Deze plagiaatdetectiesystemen laten exact zien waarmee overeenkomsten zijn aangetroffen: titel, gelijkende inhoud, vindplaats, datum.

Een hoog percentage betekent echter nog niet per se dat sprake is van plagiaat dat bestraft dient te worden. Het percentage is immers alleen een wiskundig computerresultaat. Een persoon zal zich vervolgens over de verschillende teksten moeten buigen om te bepalen of inderdaad sprake is van plagiaat. Hierbij zijn de volgende vragen van belang:

  • Heeft de student de gekopieerde teksten geciteerd, en aangegeven van welke bron deze afkomstig zijn?
  • Heeft de student in eigen woorden opgeschreven wat hij ergens anders heeft gevonden?
  • Van hoeveel verschillende bronnen zijn de overeenkomende teksten afkomstig?

Wanneer de bronvermelding in orde is, is geen sprake van plagiaat. Wanneer de ‘gekopieerde’ stukken met juiste bronvermelding worden aangemerkt als onschuldig, blijft een percentage over van gekopieerde tekst. De vraag is dan, bij welk percentage is sprake van plagiaat dat bestraft dient te worden? 50%? 30%? 10%?

Op die vraag bestaat geen duidelijk antwoord. In de rechtspraak is wel een, voorzichtige, lijn te herkennen. Rechters vinden dat een percentage uit een computerprogramma niet voldoende is om plagiaat bewezen te achten. Ook niet als het een hoog percentage is. Het is aan de examencommissie om het werk door te nemen, of door te laten nemen, en vast te stellen of sprake is van plagiaat. Veel onderwijsinstellingen varen, ten onrechte, blind op het resultaat van hun plagiaatscanners.

Andere vormen van fraude zoals bijvoorbeeld de spiekbrief, afkijken, het gebruik van een mobiele telefoon tijdens het tentamen, of het bemachtigen van het antwoordmodel voor het tentamen worden doorgaans op de ouderwetse manier vastgesteld. De surveillant of docent merkt het op en maakt er een rapport van op dat aan de Examencommissie ter beschikking wordt gesteld.

Het bestraffen van fraude

De basis voor de bestraffing van fraude vindt men niet terug in de wet. Scholen regelen zelf hun fraudebeleid en leggen dit beleid vast in het examenreglement. In het examenreglement vind je ook de straffen terug die kunnen worden opgelegd aan een student die zich schuldig heeft gemaakt aan fraude of plagiaat. De school mag geen straf geven die niet in het reglement staat.
Soms wordt in de reglementen gesproken over ‘onregelmatigheden’. Fraude en plagiaat zijn ook onregelmatigheden.

De straffen die op fraude en plagiaat gesteld zijn verschillen per school. Bij de meeste scholen is het zo dat ernstigere fraude, zwaarder bestraft wordt. Ook in geval van herhaalde fraude worden zwaardere straffen opgelegd.

In beroep tegen een straf wegens fraude of plagiaat

Tegen beslissingen van de examencommissie staat beroep open bij de Commissie van Beroep voor de Examens. Dat geldt ook voor straffen wegens fraude of plagiaat. Doorgaans is alleen de examencommissie bevoegd een sanctie op te leggen.

Het beroep richt zich veelal tegen de vaststelling van de fraude zelf. Een percentage uit Ephorus is niet voldoende voor een straf. Indien de onderwijsinstelling geen nader onderzoek heeft verricht kan de straf niet in stand blijven.

Voor fraude, in andere vorm dan plagiaat, geldt dat het vaak een kwestie is van getuigenbewijs. Wie heeft gezien dat is afgekeken? Is die persoon bereid dat voor de rechter te verklaren? Zijn er tentamenantwoorden (of kladpapier) waaruit fraude blijkt? De student dient in de gelegenheid te worden gesteld zijn of haar kant van het verhaal te vertellen en zelf getuigen op te roepen.

Ook indien de fraude vast staat of is toegegeven kan beroep worden ingesteld tegen een te zware sanctie.

Meer informatie
Een beschuldiging van fraude of plagiaat kan het einde betekenen van een studentencarrière. Als je beschuldigd wordt van fraude of plagiaat is het daarom belangrijk juridisch advies in te winnen. Vaak kan een sanctie worden afgewend, ongedaan worden gemaakt of verminderd. Neem vrijblijvend en rechtstreeks contact op met onze Vakgroep Onderwijsrecht. Mail hiervoor naar: karmiris@honoreadvocaten.nl, of bel: 030 214 51 50.